Bij een parallel systeem werken twee turbo’s gelijktijdig en onafhankelijk van elkaar. Elk wordt aangedreven door de uitlaatgassen van een eigen cilinderbank – ideaal voor motoren met een V-configuratie of twee evenredige uitlaatpoorten. Je ziet het onder andere bij de Renault Trafic en Opel Vivaro 1.6 dCi (twin-turbo dieselmotoren met 125–145 pk). Hier zorgen twee kleinere turbo’s voor een snelle respons zonder ingewikkelde schakeling.
Technisch werkt het zo: elke turbo heeft z’n eigen turbinehuis en compressor. Ze zuigen elk lucht aan, comprimeren dat, en sturen het via een intercooler naar het inlaatspruitstuk. De wastegates regelen individueel de druk per turbo, en een centrale sensorsetup houdt alles in balans. Voordeel? Robuust, snel reagerend en relatief eenvoudig te diagnosticeren. Nadeel? De drukopbouw hangt af van hoe goed beide turbo’s werken. Als één minder presteert, krijg je al snel een onbalans. Dit komen de experts bij Turbo's Hoet ook regelmatig tegen.
Serieel: turbo op turbo
Bij een serieel systeem – ook wel dual-stage of 2-traps genoemd – worden de turbo’s na elkaar geschakeld. De kleine hogedrukturbo zorgt voor snelle druk bij lage toerentallen. Daarna neemt de grote lagedrukturbo het over, voor extra adem bij hogere snelheden. Je vindt dit type bijvoorbeeld op de Renault Master 2.3 dCi met de M9T-motor, waarin een HP- en LP-turbo samenwerken. Ook bij de BMW 123d of 535d (met de bekende M57D30TU2 dieselmotor) werkt dit principe: een sequentieel twin-turbo systeem met indrukwekkende prestaties over een breed toerengebied.
Bij lage toeren gaat alle uitlaatgas naar de kleine turbo. Naarmate het toerental stijgt, opent een bypassklep en schakelt de grote turbo in. Aan de inlaatzijde wordt de lucht eerst gecomprimeerd door de kleine turbo, daarna nog een keer door de grote – voor extra druk en vermogen. Complex? Zeker. Maar het levert wel koppel én power, en dus een soepel karakter zonder turbogat.

Toerental versus turbodruk: wie doet wat wanneer?
- Bij toerental: lager dan 1500 tpm.
Wat doet een parallel systeem: Beide turbo’s starten op, drukopbouw beperkt.
Wat doet een serieel systeem: Kleine turbo levert snelle reactie. - Bij toerental: tussen 1500 en 3500 tpm.
Wat doet een parallel systeem: Stabiele drukopbouw, beide turbo’s actief.
Wat doet een serieel systeem: Beide turbo’s werken samen, dubbele compressie. - Bij toerental: hoger dan 3500 tpm
Wat doet een parallel systeem: Maximale flow, wastegates regelen overdruk.
Wat doet een serieel systeem: Grote turbo neemt over, kleine wordt (deels) omzeild via kleppen.
Voordeel of hoofdpijn? Hangt van het systeem af
Voordelen van een parallel systeem:
- Eenvoudige opbouw
- Betrouwbaar
- Snelle drukopbouw
Nadelen van een parallel systeem:
- Beperkte laaddruk per turbo
- Minder geschikt bij asymmetrische motorconfiguraties
Voordelen van een serieel systeem:
- Hoge laaddruk over breed toerengebied
- Compact én krachtig
- Snel bij lage én hoge toeren
Nadelen van een serieel systeem:
- Complexer systeem
- Meer onderdelen, dus hogere kans op slijtage
De moraal: weet wat er onder de kap gebeurt
Of het nu gaat om snelle boost of druk op lange adem, bi-turbo’s leveren serieuze prestaties. Maar als monteur moet je wel weten met welk systeem je te maken hebt. Want een foutcode als P0299 pak je bij een 2-stage diesel totaal anders aan dan bij een parallelle twin-turbo.
Dus de volgende keer dat een klant zegt “hij trekt niet meer lekker door”, weet jij waar je moet zoeken. En welk turbosysteem je voor je hebt.
Dit artikel is gesponsord door door Turbo's Hoet.