Zelf refereert de Motorsport-afdeling van BMW aan hun vroege historie. Eerst bouwden ze geen eigen modellen, zoals de M3 en M5. Wel plantten ze motoren over, de grootste zescilinder uit de 7 Serie verhuisde naar de M535i. Pas daarna kwam de geheel verbouwde M5, waarnaast eerst een M535i in het aanbod bleef.

BMW Motorsport verklaart dat ze nu weer mildere sportkanonnen onder de titel M Performance naast hun M-versies willen brengen. Of is het toch uit noodzaak, omdat beestachtig sterke M’s op benzine minder gewild raken, en men hoopt dat een sportieve diesel daarop het antwoord is?

Turbootje erbij

Handig is om te beginnen voor BMW Motorsport dat ze feitelijk met één aandrijflijn meteen een reeks M Performance-varianten kunnen neerzetten. Alle hebben dezelfde zescilinder 3.0 TwinPower diesel, gekoppeld aan een aangepaste achttrapsautomaat en vierwielaandrijving.

Zo komen we aan een M550d xDrive sedan en Touring, een X5 M50d en X6 M50d. Voorzien van 280 kW vermogen bij 4400 t/min, en 740 Nm van 2000 tot 3000 t/min. Dit is 60 kW en 140 Nm meer dan de gewone TwinPower 535d met dubbele turbo heeft.

Hierbij gaat het om een kleine en een grote turbo in serieschakeling. Daar zet Motorsport nog een tweede kleine turbo bij. Bovendien wordt het inspuitsysteem opgewaardeerd naar maximaal 2200 bar druk. Dit nieuwste Bosch-systeem kan acht inspuitingen per verbrandingscyclus leveren.

Ook nog Euro 6-schoon

Tenminste volgens de EU-verbruikscyclus zou een 550d xDrive sedan toch genoegen nemen met een heel beschaafde 6,3 l/100 km gemiddeld. Ofwel een lang niet schrikbarende 165 g/km CO2-uitstoot, haast 60 gram onder de waarde voor een nieuwe M5.

Opvallend daarbij is dat de sedan en Touring meteen een NOx-katalysator meekrijgen. Ze zijn al schoon volgens Euro 6-norm. Blijkbaar vinden suv-rijders dat minder interessant, de M Performance X5 en X6 houden het op de nu geldende Euro 5.

Maar ook in het standaard BMW-gamma is er voor die modellen geen BluePerformance-optie, bij de 5 Serie wel voor wie een Euro 6 diesel wil.

Flink aangepakt

Natuurlijk zijn ook uiterlijk en interieur van de M Performance-versies aangepast, op niet al te opvallende wijze. Kern van de zaak is toch de motor, waaraan heel wat meer werd verspijkerd dan de turbo-installatie en injectie.

Motorblok, cilinderkop, kleppen, krukas en zuigers zijn versterkt. Er zitten twee vloeistof-tussenkoelers in de inlaat, met een eigen elektrische circulatiepomp. Verder bevat de inlaat een reeks kleppen om de in- en uitlaatstromingen te regelen.

Daarbij hebben de kleine turbo’s nu ook verstelbare geometrie, wat de enkele kleine turbo van een gewone TwinPower diesel niet heeft. Eerst gaat één kleine turbo werken, dan schakelt de grote turbo bij. In de de uitlaatleiding naar de grote turbo is de tweede kleine turbo toegevoegd. Maar die schakelt pas bij als een klep in de inlaat opent, zodat ook de tweede kleine turbo lucht kan aanzuigen.

Peter Fokker (Redactie AMT)