Vermogensverdeling bij vierwielaandrijving (2007-4)

Hoe wordt bij een vierwielaandrijving de vermogensverdeling gerealiseerd? In vakliteratuur wordt vaak gesproken over een basisinstelling van bijvoorbeeld 40/60 voor en achter, naar behoefte bij mankerende bandengrip variabel van 20/80 tot 70/30. Hoe wordt zo'n basisinstelling verkregen? Om reden van differentieelwerking, zowel in dwars- als in lengterichting, wordt de vermogensverdeling toch bepaald door de aslast en de wrijvingscoëfficiënt met de ondergrond?