Honda's big-bang effect (2003-02)

Paul Klaver betoogt in AMT-1 van 2003 dat de Honda V5 viertakt motorfietsmotor als ‘driecilinder’ beter aan het gas hangt dan als vijfcilinder. Dat kan ik, zij het met moeite, nog begrijpen. Als het op de verbrandingsafstanden aankomt haak ik echter af. Als op 0° de cilinders 1 en 5 ontsteken volgt cilinder 3 op 104,5° en op 284,5° de cilinders 2 en 4. Daarna gebeurt er 435,5° lang (dat is meer dan een omwenteling) helemaal niets meer, tot de 720° vol gemaakt zijn en 1 en 5 weer aan de beurt zijn. Met dezelfde krukas zou Honda ook cilinder 3, 360° later kunnen ontsteken. Het gevolg: Het kleine klapje van cilinder drie valt niet in het kleine gat van 284,5° tussen de grote klappen van 1 en 5, en 2 en 4 maar in het grote gat van 435,5° tussen 2 en 4, en 1 en 5. Zou dat niet veel logischer zijn?