Na een koude start loopt de motor van een auto normaal. Na een paar kilometer rijden gaat het waarschuwingslampje voor het oliepeil branden bij stationair toerental en is er geratel hoorbaar. Bij iets gas geven (1000 tpm) dooft het lampje en verdwijnt het geluid.De motor wordt volledig gespoeld, het oliefilter wordt vervangen en de carterpan wordt verwijderd. In het carter zit veel sludge. Er wordt een nieuw oliefilterhuis met oliefilter (origineel) gemonteerd. De oliedruk bij koude motor is ca. 6 bar en bij warme motor 0,7 bar. Er worden fouten voor de twee nokkenassensoren weergegeven. Na een tijdje lopen worden lambdasondefouten weergegeven (soms voor sonde 1, soms voor sonde 2). Bij uitlezen met INPA wordt foutcode 2a93 weergegeven. Vervanging van de lambdasondes en de nokkenassensoren door donorexemplaren levert niets op.